Pagina | IMG_3655 |
Bron: 4 | |
Titel | Eigen onderzoek |
Auteur | A. Pondes |
Publicatie | |
Notitie | |
Notitie 2272451339 | TRANSCRIPTIE @ www.pondes.nl: .. ende gehoord .. de klaghte van Lubbert Ebberinck
over dat Jan Coelmans hem Ebberinck eenige plaggen sonde weggehaalt hebben .. Jan Coolman .. Eerstelijck de attestatie van Bartolt Hilderink dewelke verklaarde dat hij ter plaatsen in questie verscheijden malen plaggen gemaaijt en onbespiert weggehaalt heeft. Tweedens de attestatie van Hermen Eeftink seggende dat hij aldaar in den drogen soomer plaggen gemaeijt ende deslve sonder bespieringe weggehaalt hadden, ende dat hij niet anders wiste ofte hij mogte sulx oock wel doen. Derdens segt Hedr. Eeftink dat hij aldaer in den drogen somer plaggen gemaeijt hadde, ende sijn vader die plaggen weggehaalt hadde, ende dat Keune Stegers hem daerover aangesproocken hadde, ende hij Hedndrick daer opgeseght, so deselve hem te naegemaeijt waren, konde hij dieselve weghalen, en so niet soo soude hij die weg laten halen. Ten vierde segt Roelof Hilderick van dit jaar aldaer plaggen gemaeijt te hebben, en dat doemaels de knegt van Coolmans tegens hem gesegt hadde, confrater hebt gij daar gemaeijt, wij sullen margen een karre krijgen en halen die plaggen wegh, dat hij Roeloff daarop geantwoord hadde, doet dat, en doet het van desen avond vrij, ende dat wel naeder en oock wel verder gemaeijt ende sonder bespieringe voor eenige jaren weggehaelt hadde. Ten vijfden Hendrick kleijn Tanckinck segte wel hebben hooren seggen van Coolmans sigturee, dat hij een gedeelte van Coolmans land besit, en oock wel tegen sijn land gemaeijd hadde, selfs buijten den ordinaire sigtvree, maer dat niet wiste hoe nae of hoe verre sig Coolmans sigtvree streckte, ofte Coolmans aldaer eenen verdere sigtvree hadde. Ten sesden segt Harmen klein Tankinck dat hij van desen somer een jaar geleeden agter Coolmans dijck plaggen gemaaijt hadde, dat Jan Coolmans hem daerover aengesproocken ende gesegt, Harmden daar hebt gij mij te na gemaeijt, en ick ben soo eeven van gedachten geweest om de plaggen op te vatten dat hij Harmen daar op geantwoord hadde dat sou mij niet wel komen want ick ben der maar alleene, dat al wijders Coolmans daarop gesegt hadde, dan wil ik u daar voor nogh liever te willen weesen, als het niet ander wesen kan, en sulx omdat daarop gij of een ander over een jaar of een niet voetigen of te werck gaen soude; dat hij Harmen evenwel daarop de meeste plaggen weggehaalt hadde en dater oock eenige waren blijven staan, dogh dat niet wiste of die Coolmans of een ander weggehaalt hadde. Alle bovenstaande attestatien bij ons dan naukeurig geexamineert sijnde bevinden daar bij niet een letter waer uijt de possesse van op de quesieuse grond plaggen te maeijen voor Lubbert Ebberinck kan worden beweesen, also dat daar uijt niet blijkt dat Lubbert Ebberinck of sijne voorstaaten immermeer op den questieusen gront plaggen gemaeijt hebben het welcke nogtans tot fundament van sijne klagte ex capite spolu ofte versoeck om in sijne possessie gesterkt te mogen sijn ten uijtersten nootsaekelijck ware geweest gemerckt het plaggen maeijen waer van de attestanden gewagh maacken, niet door Lubbert Ebberinck nogte sijne voorstaaten, ofte luijt desselfs naeme of last gesegt word geschiet te sijn, nienmaar door en voor de attestanten uijt eijgener hoofde ende ten eijgener nutte. Waarom het oock alhier [als daar over geen twist sijnde] te indageren staat, .. |
© A. Pondes, 28 maart 2004,