Bron

Geschiedenisfeit: Reinald II de Zwarte
Bron: De Graafschap in de Middeleeuwen
Plaats: Zutphen
Jaar: 1326-1343

Http: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/gelre/reinald-ii-gelre.html

Nadere informatie: Reinald II de Zwarte, 1326-1343 Graaf van Gelre en Zutphen Een periode van rust De eerste helft van de veertiende eeuw is misschien wel de rustigste periode in De Graafschap. Graaf Reinald II voert als ruwaard (iemand die waarneemt bij afwezigheid van de landsheer) vanaf 1318 het bewind over Gelre en Zutphen. Hij neemt als ruwaard waar voor zijn krankzinnig verklaarde vader Reinald I. Geboren in 1295 is hij op dat moment 23 jaar oud. Als ruwaard weet Reinald II het bezit van kasteel Bredevoort veilig te stellen. Reinald II bevestigt enkele steden in hun rechten. Zijn voorouders hebben bepaalde rechten aan de steden verleend waar in de loop der eeuwen onduidelijkheid over is ontstaan. Daarnaast breidt hij de rechten van de steden uit en krijgt ook de plattelandsbevolking rechten, zodat deze niet meer afhankelijk is van de grillen van grafelijke ambtenaren. Tegelijkertijd consolideert de graaf zijn territorium. Een periode van rust is aangebroken in De Graafschap. Onder de verpanding door de Vlamingen is met de organisatie van een ambtelijke bestuursorganisatie aangevangen en Reinald II bouwt daarop voort. Rond 1323 verandert hij het helmteken van het wapen van een als waaier geplooide doek in een met pauwenveren bestoken scherm met daarop de leeuw van het wapen. Dit zal vanaf nu het helmteken van de graven van Gelre blijven. Instelling van de "waterschappen" Onder Reinald II wordt een begin gemaakt met de strijd tegen het water. In De Graafschap zijn de boeren alleen langs de IJssel en de Rijn met dijkaanlegging actief. De verplichtingen van boeren bij de aanleg en onderhoud van de dijken en waterlossingen worden in de dijkrechten omschreven. Hiervoor krijgen ze bepaalde rechten op land(gebruik) terug. Zo worden de horige boeren misschien geen vrije mensen, maar kunnen ze evenals vrijen hun rechten laten gelden. Het dijkrecht is daarmee de voorloper van de moderne waterschappen die hun omslag (belasting naar rato van de bezittingen) nog steeds verhalen op de ingezetenen (de mensen die daar belang bij hebben). Het Zutphense recht Het lukt Reinald II de edelen die in recht en rang op gelijke hoogte met hem staan te onderwerpen. Hij weet hun goederen te verwerven en geeft ze daarna als leengoed "ten Zutphense rechte" terug. Dit Zutphense recht komt voort uit het Lohnse hofrecht en houdt onder andere in dat de goederen bij versterf niet worden verdeeld onder de erfgenamen, maar dat de oudste erfgenamen boven de jongere en de mannelijke erfgenamen boven de vrouwelijke worden gesteld. Soms zijn het allodiale goederen, die de edelen in algehele eigendom bezitten, en soms goederen die ze van de keizer in leen hebben en die ze nu aan de graaf van Gelre overdragen. Deze overdracht kan drie redenen hebben. Gedwongen, omdat de graaf hen te vuur en te zwaard verslaat. Vrijwillig, om zich een machtige beschermer te verwerven. Of om het Zutphense recht te verwerven, opdat bij overlijden hun goed niet wordt verdeeld. Door dus een duidelijk "rechtvaardig" (de oudste zoon krijgt alles) beleid te voeren willen zijn concurrenten zich graag bij hem aansluiten. Verdeel en heers Reinald II verzamelt een groot aantal trouwe edelen om zich heen die hem bijstaan met raad of zwaard. Velen van hen worden als getuige genoemd in de oorkondes die de graaf uitvaardigt. Zo worden zij bij de landspolitiek betrokken én weet Reinald II hen aan de afspraken te binden. In de Achterhoek weet hij te zwaard Aalten, Bredevoort, Winterswijk en Dinxperlo aan zijn gebied toe te voegen ten koste van de bisschop van Munster. Hier en daar laat hij zijn steden verstevigen. Zo mogen Lochem en Groenlo zich van stenen stadsmuren voorzien (voorheen hadden ze aarden wallen). De edelen uit zijn omgeving krijgen lucratieve hoffuncties toegeschoven. Er zijn vier hoffuncties te vergeven: drossaard, maarschalk, kamerling en schenker. Deze functies zijn eigenlijk voorbehouden aan rijksvorsten, maar net als andere Nederrijnse heren laat Reinald II zich hier weinig aan gelegen liggen. Pas als hij tot hertog wordt verheven krijgt hij wel de bevoegdheid deze ambten in te stellen. De ideale vrouw Reinald II huwt op 11 januari 1311 in Roermond Sophia Berthout, de zeer bevallige en rijke erfdochter van Floris Berthout, heer van Mechelen. Reinald II is dan 15 of 16 jaar oud en Sophia is waarschijnlijk jonger. Uit het feit dat hun eerste kind in 1320 wordt geboren en dat ze haar man tussen dan en 1329 nog drie dochters schenkt, valt af te leiden dat Sophia aanvankelijk nog te jong is om kinderen te krijgen. Haar rijkdom is één van de redenen waarom Reinald II haar ten huwelijk vraagt. Deze familie is al van betekenis in de tijd van Karel de Grote, maar het is een geslacht van handelaars. Derhalve staat zij in rang beneden de graven van Gelre. Reinald II heeft echter veel geld verspild, enerzijds door de twisten met zijn vader en anderzijds door ridderspelen. Zo is het voor Reinald II bijzonder aantrekkelijk om met Sophia te trouwen. Het huis van haar vader wordt een gouden berg of een pakhuis van edelgesteenten genoemd en zijn dochter is zijn enige erfgename. Sophia is op dat moment het rijkste meisje van Europa. Zij heeft echter meer pijlen op haar boog. Ze is niet alleen rijk, maar wordt geroemd als lief, bevallig en bedreven in vrouwelijke handwerken. Daarnaast is ze zeer verstandig en door haar Brabantse opvoeding de Gelderse edelvrouwen in ontwikkeling ver vooruit op het gebied van machtspolitiek. Zij is bedreven in het bestieren van een grote huishouding en het behartigen van staatszaken. Kortom, de ideale vrouw voor Reinald II. Zuinigheid met vlijt... Op Sophia's raad voert Reinald II een zuiniger beleid. Hij lost langzamerhand zijn verpande goederen in en wordt steeds rijker. Het verpanden van goederen is voor een feodale heer de manier om fondsen te genereren. Langzamerhand krijgt Reinald II alles van zijn bezit terug en kan hij zelf grote geldsommen uitlenen tegen onderpand. In 1328 woont Reinald II de kroning van de keizer in Rome. Als de festiviteiten ten einde lopen, ontvangt Reinald II bericht van het thuisfront dat opstandige Luikenaren Gelre zijn binnengevallen. Reinald II spoedt zich terug en verslaat een leger van Luikenaren in de slag bij Hasselt. Met graaf Willem III van Holland sluit hij in 1331 te Woudrichem een geheim verdrag ter verdeling van hun invloedssferen in het bisdom. De bisschop is financieel overgeleverd aan Holland en Gelre. Graaf Willem III werpt zich op als voogd van het Nedersticht, terwijl Reinald II in 1333 het recht krijgt om de schouten van Salland en Twente mede te benoemen. In 1334 neemt Reinald II het gehele Oversticht in pand. Pas in 1346 zal dit pand worden gelost. Geen stamhouders Sophia schenkt Reinald II geen stamhouder, maar wel vier dochters. De oudste, Margaretha, wordt circa 1320 geboren. Er bestaat een akte van 1 maart 1333 over huwelijkse voorwaarden tussen haar en Gerard, de oudste zoon van graaf Willem van Gulik. Nadere huwelijksvoorwaarden worden vastgelegd op 4 juli 1342, maar tot een trouwerij is het vermoedelijk nooit gekomen. Zij erft Mechelen van haar moeder. Deze heerlijkheid verkoopt ze op 1 december 1333 aan de graaf van Vlaanderen. Margaretha sterft op 4 oktober 1344. De tweede heet Mechteld, geboren circa 1325, en zij zal drie maal trouwen. Eerst met graaf Godfried van Looz en Chiney (overleden 1342). De tweede maal, voor 22 februari 1348, met graaf Johan I van Kleef (1292/3-1368) en als weduwe op 14 februari1372 te Arnhem voor de derde maal met Jan van Chatillon, graaf van Blois. Zij zal in 1384 te Huissen overlijden. De derde dochter heet Elisabeth (of Isabella). Zij is abdis van het klooster in 's-Gravendaal, waar ze op 10 december 1376 sterft en wordt begraven. De vierde dochter heet Maria. Zij trouwt voor 25 december 1362 met hertog Willem II/VI van Gulik (overleden 1393). In november 1397 zal zij komen te overlijden. Op 6 mei 1329 overlijdt Sophia en ze wordt in het klooster 's-Gravendaal begraven. Het is zeker mede aan haar te danken dat Gelre zo veel voorspoed kent. Oorlog met Brabant Niet lang daarna besluit Reinald II de stad Mechelen, die hij via zijn vrouw heeft geërfd of als dank voor zijn bijdrage in de slag van Hasselt in leen heeft ontvangen van de bisschop van Luik, te verkopen. Mechelen ligt ver van zijn overige goederen en is omringd door Brabants land. Reinald II beseft dat de situatie daar onhoudbaar is. Graaf Lodewijk van Vlaanderen wil Mechelen wel hebben voor de enorme som van 100.000 Troyes-goudguldens. Maar de burgers van Mechelen willen niet bij Vlaanderen horen en komen in opstand. Zij jagen de Vlaamse gevolmachtigde de stad uit als deze namens de Vlaamse graaf de stad in bezit komt nemen. Hertog Jan III van Brabant ziet in de ontstane commotie zijn kans om Mechelen bij zijn goederen in te lijven. Hertog Jan beweert dat hij zelf leenheer over Mechelen is en dat de verkoop aan Vlaanderen derhalve onwettig is. Hierop verklaart graaf Lodewijk van Vlaanderen hem de oorlog. Reinald II raakt hierdoor ook in oorlog met Brabant, zoals zijn voorvaderen ook geregeld met deze erfvijand oorlogvoeren. Nu is het echter buiten zijn schuld om en is hij heel wat machtiger dan zijn voorvaderen. Tiel in Gelders bezit In de oorlog met Brabant verrast Reinald II in 1333 de stad Tiel, die tot dan toe Brabants is. Hij ontmantelt de verdedigingswerken van de stad en stelt haar zo bloot aan iedere aanval. Blijkbaar beschikt Reinald II niet over voldoende krijgsvolk om de vesting te bezetten. Maar het kan ook zijn dat hij de Tielenaren niet vertrouwt. Door bemiddeling van de Franse koning komt het tot vrede, waarna Reinald II de muren van Tiel weer opbouwt. De stad, een belangrijke Waaltol, blijft voorgoed Gelders bezit. Buitenlandse verwikkelingen Na twee jaar als weduwnaar te hebben doorgebracht trouwt Reinald II in 1332 opnieuw. Zijn macht en aanzien is zo hoog gestegen dat hij een koningsdochter kan trouwen: Eleonora. Al kost hem dat een vermogen. Reinald II kan het echter in Nijmegen of Rosendael, waar hij met haar meestal woont, niet lang uithouden. Als zijn zwager koning Edward III van Engeland hem uitnodigt om hem in de oorlog tegen de Schotten bij te staan geeft hij maar al te graag gehoor aan de uitnodiging. Met zijn Gelderse hulptroepen strijdt hij aan de zijde van Edward III, maar in een hevig gevecht bij Edinburgh wordt hij omsingeld en gevangen genomen. De Schotse bevelhebber schenkt hem edelmoedig de vrijheid, onder de belofte dat hij nooit meer tegen Schotland zal strijden. Gezant van koning Edward III Deze krijgstocht is niet het enige doel van zijn reis. Koning Edward III heeft grootse plannen: hij maakt aanspraak op de Franse koningskroon en daarvoor moet zijn zwager op het vasteland bondgenoten gaan werven. Door middel van grote geldsommen die hem door de Engelse koning worden verschaft, maar ook uit zijn eigen schatkist worden geput en zelfs worden opgenomen van zijn Gelderse steden, lukt het Reinald II een aanzienlijk aantal bondgenoten voor de Engelse koning te werven. Al met al steekt Reinald II 100.000 goudguldens uit eigen zak in deze affaire. In juli 1338 komt Edward III met een vloot van 400 schepen in Antwerpen aan. Hij blijft drie jaar in de Nederlanden en bereidt de oorlog tegen Frankrijk voor. Van echte oorlog komt weinig terecht. Edward III's verblijf is het begin van een oorlog tussen Engeland en Frankrijk die honderd jaar zal gaan duren en die beide landen, maar Frankrijk de meeste, ellende brengt. Nederrijnse politiek Ondertussen verliest Reinald II de Nederrijnse politiek niet uit het oog en neemt hij op 5 januari 1334 deel aan het beleg van Herzogenrath. Op 3 maart verleent hij hulp aan Gerhard van Blankenheim tegen Brabant, de aartsvijand. Op 16 maart wordt in Bergen (Henegouwen) een wapenstilstand met Brabant verlengd. Op 5 september sluit hij een verbond met de aartsbisschop van Keulen en andere Nederrijnse vorsten tot onderlinge steun. Door met zijn naaste buren op goede voet te staan houdt hij zijn handen vrij voor de grote Europese politiek. Reinald II neemt van maart tot mei 1338 als arbiter deel aan de eerste Loozse successieoorlog tussen Luik en Brabant om het graafschap Looz (Belgisch Limburg). Geregeld treedt Reinald II op als bondgenoot van graaf Willem V van Gulik. Tekenend voor deze vriendschap is de oorkonde van 27 oktober 1338 waarin Reinald II aan Willem V belooft dat, als hij Rooms-koning zou worden, hij de rechten van Willem V zou handhaven: "item weer dat sake, dat Ghod versien hedde, dat wi een roemsch coninc ghecoren werden, so en sulle wi niet onsen neve hinderen". Personen van gelijke rang worden in die tijd als "neef" aangesproken. Hieruit blijkt tevens dat Reinald II ambitie heeft Rooms-Koning te worden. Maar om die ambitie te vervullen moet er wel iets aan zijn rang van graaf veranderen. Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM des Saterdages nae Heilige Hartdach, dat was op ten eersten dach der maent van Julii. Alfred Stern, 2000-2002 met een bijdrage van Fokkelien von Meyenfeldt en Arno Maan


Google