Nadere informatie: Op zaterdag 5 mei 1849 werd Grafhorst opnieuw getroffen, ditmaal door vuur.
Slechts drie van de zestig woningen van het dorp ontkwamen aan de vuurzee.
Bijna de gehele bevolking van driehonderd zielen werd dakloos en verloor
haar grotendeels onverzekerde huisraad en kleding. De mensen werden
tijdelijk ondergebracht in IJsselmuiden. Hoewel een groots opgezette
hulpactie veel geld opbracht en het dorp snel weer kon worden opgebouwd,
werd lang niet alle schade vergoed.6
De slechte gezondheidszorg en het gebrek aan hygiëne leidden ertoe, dat
de inwoners van Grafhorst en IJsselmuiden getroffen werden door enkele
epidemieën. Zo woedde in 1849 een cholera-epidemie in Wilsum, IJsselmuiden
en Grafhorst. Acht zieken in IJsselmuidenmoesten ditmet de dood
bekopen. Een nieuwe epidemie in 1855 kostte zes inwoners van IJsselmuiden
en twee Grafhorstenaren het leven, terwijl de cholera-epidemie
van 1866 vier inwoners van Grafhorst ten grave sleepte. Het zwaarst werd
Grafhorst getroffen door de pokkenepidemie van 1871. Hoewel men zich in
die tijd reeds tegen deze ziekte kon laten inenten, was dit in Grafhorst
onvoldoende gebeurd. Of hieraan religieuze overwegingen ten grondslag
hebben gelegen of dat het er niet van gekomen was omdat de in Kampen
woonachtige gemeentearts in het jaar daarvoor was overleden, is niet
geheel duidelijk. De gevolgen waren in ieder geval rampzalig. Van de 53 zieken
overleden achttien personen. Onder hen was de tweeëndertigjarige
predikant van IJsselmuiden, Dirk Nicolaas Eerdmans, die waarschijnlijk tijdens
het bezoek aan de zieken de pokken heeft opgelopen en aan de gevolgen
ervan is bezweken op 9mei 1871. Zijn graf is nog in het dorp te vinden.7
Men kan zich voorstellen, dat deze levensomstandigheden grote invloed
hebben gehad op het godsdienstige leven van velen. De mensen leefden
niet in een maakbare samenleving, maar zij voelden zich in alles afhankelijk
van een hogere macht, van God. Hun straten waren onverlicht en de
meeste wegen onverhard. Met de volkshuisvesting was het slecht gesteld.
Temidden van de veeziektes en rampen, de onvoorstelbare armoede en de
vele ziektes bleven zij slechts overeind dankzij hun geloof in een God, die
alles bestuurt. Hun leven was er vooral op gericht met die God in het reine
te komen....